Totaal aantal pageviews

vrijdag 31 mei 2013

Linda, de dochter van Sjakoo's zus Femmie, is vandaag te Almere in het huwelijk getreden met haar pretletter Hans.



woensdag 29 mei 2013

De grafsteen van Jan Fruytier, de eerste echtgenoot van Sjakoo's tante Bertha de Ruiter.



maandag 27 mei 2013

Hendrik Tollens

Hendrik Tollens (1780-1856) klom tot groot aanzien in de letterkundige wereld, ontving welverdiende hoge onderscheidingen en was, vooral sedert 1830, Nederlands volksdichter. In 1846 ging hij persoonlijk uit zijn zaak, de verfhandel, vestigde zich op Ottoburch (tegenwoordig het Tollenshuis genoemd en de behuizing van het Museum Rijswijk) te Rijswijk, bracht zijn rusttijd in ijverige letteroefeningen door en overleed er, met de pen in de hand.
De bombast Van Tollens werd later verguisd, maar Sjakoo heeft zijn gedichten wel gewaardeerd. Hij heeft thuis de vierde druk van de 'Gedichten', 1 en 2 uit 1822. Tollens heeft ook wel wufter werk geschreven, zoals in zijn 'Proeve van minnezangen en idyllen' uit 1800.
Onderstaand gedicht is gepubliceerd in de Gezamenlijke dichtwerken X-XII (1856-1857).


Het schot voor Steenwijk.
(1580.)

't Stond bang en veeg in Steenwijks muur,
Met Rennenberg er voor
De wrakke wallen brokten door;
Het regende in de straten vuur;
Er viel niet enkel moordend lood,
Er vloog ook ijzer, gloeijend rood.

Voor Dantzig was, eerst onlangs nog,
Die helsche vond bedacht;
Doch schoon zij Dantzig onderbragt,
't Mislukte haar met Steenwijk toch:
Schoot Rennenberg de huizen plat,
Toch hield hem Kornput uit de stad.

En of de wind de vlammen joeg,
Die loeiden door den wal,
En of het scherpste zwaard van al,
De honger, door de wijken sloeg,
De vest bleef voor den Prins gespaard,
Spijt Rennenberg en vuur en zwaard.

Dat had de bende niet verwacht,
Die slobberde in 't moeras:
Zij zwoer, als ze eens er binnen was,
Den muur te domplen in de gracht,
En 't leed te wreken met het bloed
Der hopliên en des poorters goed.

Een Duitsche huurling, plomp van taal
En even ruw van ziel,
Kwam, toen een mistige avond viel,
En klauterde op een bolwerkpaal,
En schreeuwde en riep - dat ieder woord
Tot op het marktplein werd gehoord.

Hij schold den Prins, verwenschte 't land
Met lasterkreet op kreet,
En zwoer met telkens zwaarder eed
Schoffering, plondring, moord en brand;
Hij zwetste zich den gorgel heesch,
En vloekte, dat er 't hair van rees.

Dat stond een jonge borst niet uit,
Die wacht hield aan de poort;
Hij schoof met stille schreden voort
Tot in de rigting van 't geluid;
Hij velt het roer en spant de haan,
En legt door mist en duister aan.

De lucht was dik; geen star kwam door,
Geen schemer in 't verschiet;
Doch, hielp het loerend oog hem niet,
Te beter hielp hem 't luistrend oor...
Daar klonk de kreet weer langs den muur,
En op 't gerucht af, geeft hij vuur.

Het schot brandt los, er volgt een plof,
En met den plof een gil...
En eensklaps - eensklaps is het stil:
De welgemikte kogel trof;
De snorker lag, zoo lang hij was,
Te gijpen in een modderplas.

En door den knal van 't schot gewekt,
Schiet wacht en voorpost aan;
De wolken dreven van de maan:
Men vond den huurling uitgestrekt,
En sleurde 't lijk door dras en nat
Tot op het marktveld in de stad.

Maar als men toorts en pekkrans brengt
En 't ligchaam wendt en keert,
't Is ongekwetst en onbezeerd;
Niet eens de kolder was gezengd;
Er was geen blijk van lood of kruid:
En niemand lei zich 't raadsel uit.

Doch zie! doch zie! is dáár geen wond?
Het bloed vloeit langs de kin!
Men zag de blaauwe lippen in...
Er was geen tong meer in den mond!
In 't open keelgat viel het schot,
En 't lood bleef steken in den strot.

De menigt' zag elkander aan
En stond ontzet, en dacht
Of niet misschien een hooger magt
Dat snaphaanschot had af doen gaan;
Of mooglijk geen onzigtbre hand
Die vuige tong had uitgebrand.

Nog jaren werd in Steenwijks wal
Van 't wondre schot verteld;
Het staat in 's lands kronijk vermeld:
't Verdiende 't wel, het vreemd geval!
Nu bragten wij 't op rijm en maat:
Dat ook verdiende 't inderdaad.





zondag 26 mei 2013

Een foto van een dochter van Sjakoo's tante Lipkje Martin-de Ruiter in het 'tweede land'; Femmie of Tinie?
Links op de achtergrond de huizen van het Rooie Dorp (de achterkant van de Rozenstraat).



zaterdag 25 mei 2013

Dannenberg

Arent Sloet tot Tweenijenhuizen was kind van Anna Judith van Echten en Coenraad Willem Sloet tot Lindenhorst. Hij trad in 1755 – hij was toen 32 – in het huwelijk met de zeer rijke en veel oudere Anna Dannenberg, een patriciërsdochter uit Steenwijk. Zij was toen reeds 63 jaar oud en kon hem geen kinderen meer geven. In 1758, drie jaar na zijn huwelijk, stond Arend al te boek als de op één na rijkste inwoner van de provincie met het formidabele vermogen van 179.980 gulden!

Het echtpaar woonde eerst in Steenwijk en vestigde zich vervolgens op de havezate Oldruitenborgh (te Vollenhove), die Arent van zijn kinderloze oom van moederszijde Philip Gerrit van Echten tot Oldruitenborgh had geërfd, en die hij met geld, dat voornamelijk van Anna afkomstig was, had vergroot (1764). Een jaar na Anna's overlijden hertrouwde Arent in 1766 met de in 1741 geboren Johanna Philippina van Dedem tot de Gelder, uit welk huwelijk drie zoons en drie dochters opgroeiden.
In 1764 verbouwt hij Oldruitenborg, en begint met het aankopen van allerlei stukken grond, die uiteindelijk het huidige landgoed Olruitenborgh zouden gaan vormen. Op 25 mei 1786 is Arent baron Sloet van Tweenijenhuizen, Oldruitenborgh, Hagensdorp en Ter Heyl in Vollenhove op 64-jarige leeftijd overleden.
Kort na de boedelscheiding op 3-1-1789 volgde het huwelijk tussen de 39-jarige vrijgezel Willem de Lille en de 48-jarige weduwe van Arent Sloet. Deze weduwe kreeg de helft van de nalatenschap toebedeeld, waaronder havezate Ter Heyl bij Roden die Arent in 1783 had gekocht. Arent Sloet en Willem de Lille kenden elkaar. Niet alleen uit de 'politieke wereld' van Vollenhove en Steenwijk, maar ook door financiële transacties.
Willem de Lille (1750-1810) was een bekend patriot en advocaat. In 1779 werd hij stadssecretaris van Steenwijk. De Zwollenaar De Lille promoveerde in 1767 te Franeker.
Hierbij de aankondiging van het huwelijk van Anna en Arend, de titelpagina van de dissertatie van Willen, Twee Nijenhuizen, alsmede de titelpagina van het Leids proefschrift van Egbertus Dannenberg uit 1715.










Er is nog een Dannenberg die in verband kan worden gebracht met Sjakoo's voorouders: de weduwe van Jacobus Dannenbergh.
In het voorjaar van 1729 vanaf 29-3-1729 loopt een juridiche procedure rondom een obligatie van 200 Glds tegen Claes Jans Huijsman, Eijsse Reijnders, Jacobus Lycklama, Dirk Boldewijn, erven Hendrik Coops Duiven en anderen met dreiging van beslaglegging etc.. Deze obligatie is verstrekt door Alijda Calkman, de weduwe van Jacobus Dannenbergh.





donderdag 23 mei 2013

Nog een foto van Anneke ten Veen-Mol, vermoedelijk daterend uit de jaren dertig.


woensdag 22 mei 2013

Baas boekdrukker


De STCN is de retrospectieve nationale bibliografie van Nederland voor de periode 1540-1800. Het STCN-bestand bevat ruim 190.000 titels en meer dan 500.000 exemplaren van in Nederland gedrukte boeken (ongeacht de taal) en buiten Nederland gedrukte Nederlandstalige boeken (Belgische uitgezonderd). De STCN is samengesteld door de Koninklijke Bibliotheek op basis van belangrijke collecties in binnen- en buitenland.
De STCN-database is te raadplegen via de KB-website of via het boekhistorisch kennisdomein Bibliopolis. Voor boeken gedrukt in Vlaanderen kunt u het Vlaamse zusterproject, de Short Title Catalogue Vlaanderen, raadplegen.
Ook Steenwijker drukkers/uitgevers/boekverkopers zijn hier te vinden. Zoals Jan Budders die in 1750 te Steenwijk werkzaam was. Van hem is slechts een titel bekend:
'Uitbreiding en vergelyking ter gelegentheid van het gebeurde te Steenwyk'. Dit pamflet in octavo is volgens het colofon gedrukt bij Budders.
Het werkje handelt over de ongeregeldheden te Steenwijk aan het eind van de veertiger jaren; onlusten die het leven kostten aan Harmen Coops Fledderus (zie ook elders in deze blog).
Er zijn in de STCN twee exemplaren bekend: KB Den Haag: pflt 18269 en UBLeiden: THYSPF 14944.
Maak kennis met een wenende stadhouder Willem IV.

















maandag 20 mei 2013

Boekgeschiedenis

In 1990 publiceerde J.C. Streng in het jaarboek 105 van de VORG een artikel over 'Boeken en boekenbezit in Overijssel van circa 1570 tot circa 1830'.
In dit artikel wordt Steenwijk slechts drie maal genoemd. Dat bevreemd Sjakoo enigszins omdat er vanaf de 16e eeuw drukpersen in de stad aanwezig waren. De gepubliceerde werken moeten toch ook in de Olde Veste gelezen zijn!?
Waar het gaat om particuliere bibliotheken heeft Streng het in eerste instantie over een belangwekkende boedelbeschrijving uit 1660 van de Steenwijker arts Jacobus ter Nijenhuis. Het is de enige catalogus vana een arts in de 17de en 18de eeuw in Overijssel, zo meent Streng. De betreffende catalogus telt 219 werken op vooral medisch en filosofisch gebied. Streng verwijst hierbij naar het Rechterlijk Archief van Steenwijk 57+, momberstellingen 1568-1811, 34-40.

De tweede particuliere bibliotheek betreft die van Theodorus Wentholt. In 1679 was Wentholt in Den Haag aan het ziekbed gekluisterd. Ongeduldige schuldeisers wilden zijn bibliotheek te Steenwijk laten veilen. De catalogus lag al bij de drukker (?). Hij verzocht het Steenwijker stadsbestuur de verkoop af te gelasten. De uitslag van het drama was Streng niet bekend. (zie GA Steenwijk 48, ingekomen brieven van 7 juli 1679).

Steenwijk wordt voor de derde keer vermeld waar het gaat om leesgezelschappen. In de eerste helft van de 19de eeuw was er kennelijk een gezelschap van onderwijzers, 'Onderwijs gezelschap Steenwijk' geheten. Onderwijzers in de regio lazen diverse schoolboeken. Een schoolopziener zag hierop toe. Was deelname verplicht? Streng verwijst als bron naar enige boeken van dit gezelschap uit de periode 1808-1854 zoals aanwezig in de bibliotheek van de VORG. Een lijst met deelnemende onderwijzers uit 1817 is te vinden in: Uilkens, J.A. De volmaaktheden van de schepper [...]. Groningen, 1801-1823. (Streng heeft het ten onrechte over J.A. Vilkens en 1808!)

Paludanus

Berent ten Broecke (1550-1633) was een fameus Steenwijker (zie ook elders in deze blog). Hij overleed te Enkhuizen. Bij een bezoek onlangs aan deze mooie stad bleek er niet alleen een Paludanushof te zijn, maar tevens een standbeeld van de bekende arts/verzamelaar.



zaterdag 18 mei 2013

Inenting

De kleine Sjakoo werd op 24 april 1958 voor het eerst ingeent tegen kinderverlamming. De behandeling vond plaats in het Wijkgebouw aan de Meppelerweg; een gebouw/instelling waaraan Sjakoo een grondige hekel had!



vrijdag 17 mei 2013

Steenwijk in 1922

Op Geschiedenis 24 is een kleine vier minuten opname (Haghe film) te vinden van Steenwijk in 1922!
Hierbij een still uit die film.



Na het overlijden van Sjakoo's moeder in 1995 zette vriendin Jaantje Bouwmeester a titre personel een advertentie in de Opregte.




donderdag 16 mei 2013

Een ietwat vage opname van Sjakoo's oom en tante Henny en Annie Peeters. Onderaan de foto is hun zoon Ronnie nog juist te zien. Ze hadden nog twee andere zoons: Gerrie en Herman.
In de jaren zestig gingen Sjakoo en zijn ouders regelmatig bij hen op familiebezoek.


zondag 12 mei 2013

Sjakoo's tante Lena de Ruiter staat  te Amsterdam op het punt in een rondvaartboot van rederij Plas te stappen. Is dit in de zestiger jaren?



zaterdag 11 mei 2013

Sjakoo heeft op internet (de beeldbank van defensie) nog enige foto's van instructie aan stoottroepen kunnen vinden.
Naar het schijnt geeft de beruchte kapitein Raymond Westerling gevechtsinstructie op de tweede foto.




                                                     wapeninstructie



                                                     gevechtsinstructie

vrijdag 10 mei 2013

Bijgaande foto is door midden gescheurd. Sjakoo herkent zijn oom Wolter de Ruiter, maar heeft geen idee om welke feestelijkheden het hier gaat.


donderdag 9 mei 2013

De boerderij van Te Wolde stond met de kopse kant aan de Westwijkstraat, langs de Bloemstraat lag een stuk weiland. Door een gat in de heg zijn Sjakoo's moeder en enige van haar zusters ooit bloemen gaan plukken van dat stuk land. Te Wolde in eigen persoon heeft ze weggejaagd zwaaiend met een dorsvlegel, daarbij een van hen rakend. Oma De Ruiter stapte op Te Wolde af en greep hem krachtig bij zijn arm, waarop de boer uitriep dat ze hem zeer deed. Dat was nog niets vergeleken bij wat ze hem zou aandoen als hij nog ooit op de manier zoals boven beschreven een vinger naar een van haar kinderen zou uitsteken, zei oma. Daar kon Te Wolde het mee doen.


woensdag 8 mei 2013

Sjakoo's oom Wolter de Ruiter overleed op 3 mei 1976 te Wolvega. Zijn vrouw Gerda Lammers zette bijgaande advertentie in de krant.



dinsdag 7 mei 2013

Nog een pagina uit een liedjesschrift van Sjakoo's grootvader Meindert de Ruiter.



zondag 5 mei 2013

Bevrijdingsdag

Sjakoo heeft altijd enigszins een hekel gehad aan de 4-mei-viering. Als kleine jongen moest hij met zijn ouders mee naar de omgeving van Rams Woerthe om getuige te zijn van de stille tocht en de kranslegging bij het monument van Hildo Krop. Vaak stond hij met de neus tegen de spijlen van het hek bij de ingang van het Park. Na de 'last post' geblazen door Peter de Pille diende je 'lang' stil te zijn.
Bevrijdingsdag was trouwens ook zo'n onduidelijke grootheid.
Steenwijk werd overigens op 13 april 1945 bevrijd door Canadese troepen.
Bijgaande foto's komen uit de beeldbank van het NIOD.








zaterdag 4 mei 2013

Stoottroepen

Toen het zuidelijk deel van Nederland in 1944 was bevrijd van de Duitse bezetting, hebben vele Nederlanders zich aangemeld bij de nieuw te formeren stoottroepen compagnieën. Deze compagnieen werden ingedeeld bij het voor deze gelegenheid gevormde Commando-Brabant en Commando-Limburg. Later (medio juni 1945) zijn deze samengevoegd tot een regiment. Zij werden direct ingezet in de gebieden onder de grote rivieren, waar Duitse verkenningseenheden regelmatig probeerden te infiltreren in het bevrijde zuiden. Zonder enige vorm van training en met gebrekkige uitrusting, hebben deze "stoters van het eerste uur" zich maximaal ingezet om deze infiltraties te voorkomen, waarbij regelmatig gevechtscontact werd gemaakt met Duitsers. Als bewapening werden vaak buitgemaakte Duitse wapens gebruikt, in combinatie met vooroorlogs materiaal en wapens die tijdens de oorlog gedropt waren door de Britten. Omdat uniformen in de eerste periode ook niet voorradig waren, droegen de stoottroepen blauwe overalls met een oranje band op de linker arm. De Nederlandse helm uit 1934 was nog beschikbaar en behoorde aanvankelijk min of meer tot de standaard uitrusting. In de beginperiode van het regiment kenden de leidinggevenden geen rangen. Deze mensen waren leider geworden op basis van hun competenties tijdens de bezetting. Medio 1945 moest het regiment eraan geloven. Leidinggevenden moesten een meerdaags examen afleggen, waarna ze tot een passende rang werden bevorderd. Uiteindelijk hebben de Limburgse stoters ingebed in het Amerikaanse leger gediend, terwijl de Zeeuwse en Brabantse stoters de Duitsers bevochten in samenwerking met de Britten en Canadezen. Zij kregen daar het Engelse tenue, de Limburgers werden uitgerust met Amerikaanse uniformen. Allen waren te herkennen aan de naam 'Stoottroepen' op de schouder.
Sjakoo's vader, Gerard Peeters, trok als stoter met de Amerikanen mee Duitsland in. Uiteindelijk belandde hij in de Kornputkazerne te Steenwijk, om daar zijn toekomstige vrouw te ontmoeten.
Hierbij enkele foto's van de verwoestingen zoals die in Duitsland hebben plaatsgevonden. Vermoedelijk betreft het Wesel. Ook een foto van (waarschijnlijk) de kolonne der stoottroepen zelf.








vrijdag 3 mei 2013

Ook van deze zwaar beschadigde foto weet Sjakoo niet om welke mensen (De Ruiters?) het gaat.


donderdag 2 mei 2013

Op de achterzijde van bijgaande foto staat vermeld: 'Foto J. Broekema, Atelier Nieweg, Steenwijk'.
Sjakoo heeft geen idee welke muziekensemble het hier betreft.



woensdag 1 mei 2013

Steenwijk vanaf de toren gezien

Sjakoo volgde midden jaren zeventig colleges van H. Enno Endt over de 'Verzen' van Herman Gorter uit 1890. De werkgroep waaraan hij deelnam legde de basis voor de editie 1977 van de 'Verzen'.
Van deze groep maakte ook auteur in spe Kester Freriks deel uit. Hij debuteerde in 1979 met de mooie verhalenbundel 'Grand Hotel Lembang'.
Begin jaren tachtig maakt Freriks voor NRC Handelsblad een aantal reportages over de hoogste torens van ons land. Hij besteedde aandacht aan de Dom, de Martinitoren en tot zijn verbazing ook aan de St. Clemens te Steenwijk. Dertig jaar geleden, op 23 juli 1983 verschenen bijgaande observaties.